De inflatie was in augustus 12 procent. Dat is ongelooflijk hoog. Waarom stijgen de prijzen toch zo hard? Talloze redenen vallen in drie categorieën. Ten eerste: lockdowns die productie stilzetten en aanvoerketens doorboorden. Natuurlijk is de productie inmiddels weer opgeschaald, maar het schijnt nog altijd na te ijlen. Ten tweede: klimaatverandering, vooral droogte zorgt voor problemen, zo geven de koeien door heel Europa minder melk en zorgen watertekorten in Brazilië voor duurdere koffie. Ten derde: het is oorlog, tarwe, gas en olie worden duurder.
Bovenstaande klopt, maar het klopt ook niet. Verschuivingen in vraag en aanbod zijn van alle tijden. Zo neemt alleen al het aanbod van goederen door innovatie constant toe. We hebben echter Centrale Banken die met behulp van rentestanden vraag en aanbod in balans kunnen brengen. Geven mensen te weinig uit? Een lagere rente maakt sparen onaantrekkelijker en consumeren (met geleend geld) wordt interessanter. Een hogere rente, vice versa. Zo lukt het dus om prijzen stabiel te houden. Het is mogelijk dat een nieuwe fiets over tien jaar nog altijd even duur (of iets duurder) is en niet veel goedkoper, wat onder invloed van steeds efficiëntere productie eigenlijk onlogisch is. Lockdowns en oorlog zijn heftig en onvoorspelbaar, maar nog altijd hebben centrale banken gereedschap om de inflatie te repareren.
Centrale Banken zitten ook zeker niet stil, afgelopen donderdag kondigde de ECB de grootste renteverhoging (0,75%) ooit aan. Ik geloof dat ze aldaar in Frankfurt de beste bedoelingen hebben, ik schreef een klein jaar geleden in LS #2 een stukje over de (Nederlandse) mensen van de ECB. Toch is een kritische noot op zijn plaats. Waar de ECB de afgelopen jaren druk bezig was de inflatie met enorme projecten tienden van procenten in beweging te krijgen, ben ik bang dat de huidige inflatie in het beste geval laat zien hoe machteloos de ECB is en in het slechtste geval hoe pijnlijk neveneffecten van gevoerd beleid blijken te zijn. Tegelijkertijd is het nog geen gelopen race en misschien lukt het wél om de inflatie snel te temmen zonder al teveel collateral damage. Eenvoudiger is het er in ieder geval niet op geworden.
Wat ook niet klopt, is dat inflatie economie breed in gelijke mate gevoeld wordt. Een scenario zou kunnen zijn dat Shell baalt dat ze nu minder gas kunnen verkopen, dat ze daarom wat hogere prijzen rekenen en daarmee ongeveer op hetzelfde uitkomen. Vergelijkbaar met een groenteboer die aardbeien buiten het seizoen duurder maakt, om zo zijn winst(marge) stabiel te houden.
Niets is minder waar, in het tweede kwartaal van 2022 maakte Shell een “duizelingwekkende winst” van 18 miljard dollar. Nederlandse tech-trots Adyen verdubbelde haar winst in het eerste halfjaar van 2022. En misschien het meest in het oog springende voorbeeld: Unilever verkocht in H1 2022 minder producten, maar rekende de inflatie en een beetje extra door aan consumenten. Onder aan de streep resulteerde 1,7% meer winst dan een jaar eerder.
Het zijn anekdotische voorbeelden en ik had bijvoorbeeld ook ASML kunnen noemen die door problemen in de aanvoerketen haar toekomstverwachtingen naar beneden moest bijstellen. Echter, het gaat erom dat inflatie de één veel minder raakt dan de ander. En zoals zo vaak als er onderhandeld, gesteggeld, geduwd en getrokken wordt om een nieuw evenwicht te vinden, het is vaak de grootste en machtigste die er met de buit vandoor gaat.
Iedereen die werkt zou ik aanraden uit te zoeken of er geen loonsverhoging in het vat zit of te kijken of overstappen naar een andere werkgever aansprekend is. Tegelijkertijd kan het voor de economie gevaarlijk zijn als werkenden en masse gecompenseerd willen worden voor de hogere inflatie. De hogere lonen kunnen namelijk weer leiden tot nog meer inflatie. Waar vroeger vakbonden op vrij gecontroleerde wijze afspraken konden maken die goed waren voor het individu en het collectief, met het Akkoord van Wassenaar – welke op 24 november haar veertigste verjaardag viert – als hoogtepunt, is de arbeidsmarkt nu versplinterd. Jobhoppers en zzp’ers zijn óf speelbal van hun werkgever óf buitengewoon goed instaat hun eigen belang tot in de puntjes uit te spelen. Er zit – helaas – weinig tussen. Inflatie is een collectief probleem en daar zijn collectieve oplossingen voor nodig.
We konden in augustus dus 12% minder kopen met ons geld dan een jaar eerder. Door destructie en blokkades, en slimmigheden van degenen met marktmacht. Op een gekke manier deed het me denken aan de beweging van effectief altruïsme. Twee Oxford filosofen begonnen in 2009 Giving What We Can, dat is een organisatie van mensen die beloven de rest van hun leven tien procent (of meer) van hun inkomen aan de meest effectieve goede doelen te geven. Pepijn Vloemans schreef er een omslagartikel voor de Groene Amsterdammer over.
Natuurlijk is de huidige inflatie vooral schrijnend en ontwrichtend, maar misschien kan het ons ook leren dat we met wat minder ook uit kunnen. Misschien doet het beseffen hoeveel we hadden en hebben. Wie weet welk bitterzoet economisch hoofdstuk dat besef kan doen beginnen.
Volgens het AD steeg in de supermarkt de prijs van boter het hardst met maar liefst 34,2%. De foto is van Sorin Gheorghita.