“Technology finds most of its uses after it has been invented, rather than being invented to meet a foreseen need.” – Jared Diamond
Beste lezer,
Deze week een lekker hapje nieuwsbrief. We beginnen met twee belangrijke online trends. Ik vervolg met een marketingmisser. En zoals altijd sluiten we af met een paar (niet geheel) Random Picks.
Maar nu eerst een foto van de villa die schittert in de illustere fim Scarface. Het stulpje staat te koop voor een luttele $39.995 miljoen.
Verhaal van de week
Precies een jaar geleden werd een non-fungible token geveild voor 69 miljoen dollar. Twee maanden terug schreef cryptografisch fenomeen Moxie Marlinspike (Signal) een vernietigende blogpost over de achterkant van Web3. En sinds deze week heeft voormalig De Correspondent CEO Ernst-Jan Pfauth een column over het nieuwe internet in het NRC.
Ik ben technologisch niet goed genoeg onderlegd om te begrijpen of Web3 technisch gezien een haalbare kaart is, verre van. Ik volsta ook niet met: “It’s still early.” En ik heb begrip voor de lezer die denkt: “Web3, Web3, waar heb je het over?”
Twee ontwikkelingen vind ik erg interessant, omdat ze belangrijk onderdeel van het blockchain/crypto/etc.-denken zijn, maar ook bestaan en evolueren onafhankelijk van de vraag of er een heel nieuw web zal ontstaan.
Betalen wordt (bijna) gratis
Het was het gebrek aan betalingsinfrastructuur dat ervoor zorgde dat veel online verdienmodellen op advertenties werden gebaseerd, aldus passion economy guru Ji Lin. We begonnen te betalen met onze aandacht, zodat we niet steeds onze betaalkaart tevoorschijn hoefden te halen en betaalgegevens hoefden in te vullen. Volgens Marc Andreessen is het “the original sin of the internet” dat betalingen geen standaardonderdeel van webbrowsers zijn. En Andreessen is niet zomaar iemand, hij is mede-naamgever van de befaamde a16z venture capital firm én een van de mannen achter de webbrowser die de eerste jaren van het internet domineerde, te weten Netscape.
Gelukkig stopt het verhaal niet bij de oorspronkelijke zonde. FinTech is booming en (online) betaalverkeer wordt in razend tempo goedkoper en gebruiksvriendelijker. In Nederland kunnen we trots zijn op Adyenn dat meer dan vijfhonderd miljard euro aan transacties faciliteerde in 2021 en op Mollie dat al meer dan 120.000 klanten bedient. De Amerikaanse online betaaldienst Stripe is met een waardering van $ 95 miljard het duurste tech-bedrijf ooit voorafgaand aan een beursgang. Tegelijkertijd neemt de kritiek op bedrijven met een grote machtspositie in de online betaalketen toe. De recent aangekondigde rechtszaak tegen Apple en Google die tot wel 30% commissie rekenen voor betaalde apps, in-app-aankopen en abonnementen, is exemplarisch. De laatste ontwikkeling die niet onbenoemd kan blijven is de exploderende cryptomarkt. In LS #16 legde Peter Slagter me uit dat Lightning de ultrasnelle betaallaag bovenop Bitcoin moet worden die transactiekosten tot microscopische proporties zal verkleinen. En is het Bitcoin niet, dan zal het een ander (crypto)project zijn dat de middleman er succesvol tussenuit weet te snijden.
Ik leerde eerder van Chris Dixon dat producten die het meest zullen profiteren van externe ontwikkeltrends het meest veelbelovend zijn. Hij noemde onder andere goedkoper wordende microchips en steeds sneller internet, wat mij betreft voegen we daar steeds lagere transactiekosten aan toe. Hoe zou social media veranderen als het een paar cent kost om bepaalde posts te zien of als het een eurootje kost om een bepaalde superster te volgen? Hoe verandert online entertainment als je kunt betalen per gestreamde minuut? Wat gebeurt er als je nergens meer accounts hoeft aan te maken en voor internationale diensten geen PayPal of een creditcard nodig hebt maar simpelweg met je vingerafdruk een paar wereldwijd geaccepteerde cryptotokens kunt overmaken? Kansen te over en een excuus minder voor platformen om makers niet te betalen voor de waarde die ze toevoegen.
Van strijden om kijkers naar vechten om stemmen
“But the real business of entertainment is about owning one of the handful of digital platforms that can command consumers’ attention”, aldus The Economist in 2017. Vier jaar later is het begin van een verschuiving zichtbaar: de waarde van platformen wordt steeds minder gedefinieerd door het aantal consumenten (kijkers, luisteraars, etc.) en steeds meer door het aantal en de kwaliteit van makers (foto-delers, schrijvers, curators, etc.). Waar social media platformen een paar jaar geleden als betrouwbaar thuishonk voor veel mensen van grote waarde waren in de grote internetjungle, zijn online consumenten anno 2022 een stuk mobieler. Waar een online abonnement tot voor kort enigszins exotisch aanvoelde is het inmiddels heel normaal om een abonnement te hebben op Netflix, Videoland én Amazon Prime én Spotify én de premium content van je favoriete podcast. Kortom we raken vertrouwder met online bewegen en online geld uitgeven, het is het aanbod per platform dat ons in beweging brengt.
Over podcasts gesproken, is het je weleens opgevallen dat het heel normaal is om podcasts op meerdere platformen te plaatsen? Dat is onder andere zo normaal omdat de techniek (RSS) aan de achterkant gestandaardiseerd is: zonder al te veel moeite plug je een nieuwe podcast-aflevering in welk platform dan ook. Zonder overstapfrictie moeten platformen hun best doen om makers aan zich te binden met de Joe Rogan-Spotify deal van 200 miljoen dollar als lichtend voorbeeld.
Simultaan neemt de aandacht voor abonnementen op content van individuele makers toe. Twitter introduceerde afgelopen september Super Follows en Instagram experimenteert met een klein groepje makers met betaalde subscriber-only content. Ondertussen nemen andere (omstreden) makers het heft in eigen handen door via een separaat (eigen) platform premium abonnementen aan te bieden. Nieuwsbrievenplatformen Substack lijkt het spelletje goed door te hebben: de abonneelijst is en blijft van de auteur, voor gebruik van het platform wordt (slechts) 10% commissie gerekend en de betaalrelatie is met partner Stripe.
Ook in Web3-denken staat de maker en niet het platform centraal. “Massaal begonnen we met delen van foto’s, verhalen en video’s. […] Molochen als Google verdienen nu miljarden aan ons. Wij krijgen zelf ook iets terug voor al dat gepubliceer... een paar likes. […] Ik leerde dat Web3 op blockchains draait en dat daardoor iedereen kan meedelen in de nieuwe platforms. Als u waarde creëert voor een nieuw equivalent van Facebook, krijgt u daar een ‘token’ voor terug.”, aldus kersverse mediacolumnist Pfauth.
Hoewel Pfauth het zo wel erg platslaat - naast likes krijgen we er ook gratis toegang tot content en infrastructuur voor terug en hoeveel waarde creëert de gemiddelde Facebook-gebruiker nou helemaal? - is het punt duidelijk. Terwijl de alternatieven toenemen zullen waardetoevoegers steeds nadrukkelijker eisen beloond te worden voor hun bijdrage. De platformen die het beste in deze behoefte kunnen voorzien zullen winnen. Ook het makkelijk kunnen overstappen op andere platformen wordt gewaardeerd en is paradoxaal genoeg een kwaliteit die makers zal aantrekken. Composability is key.
Neuzen dezelfde kant op
In de overvolle online wereld van vandaag de dag is het moeilijk om gebruikers warm te maken voor wéér een nieuw platform. Oude manieren om netwerkeffecten aan te zetten zijn bekend maar geen garantie voor succes: focus op niches, ga voor come for the tool stay for the network en signal long term commitment. Ik denk dat de sleutel meer en meer bij de makers zal komen te liggen. Als je een aantal makers kunt overtuigen je platform te omarmen zullen zij de hoogwaardige consumenten meebrengen die je platform nodig heeft. Natuurlijk moeten de makers waarde zien in het nieuwe platform en pas op voor het crowding out effect, maar ook financiële incentives worden steeds logischer en belangrijker. Maak de makers mede-eigenaar of faciliteer persoonlijke abonnementsvormen. Het platform faciliteert de maker, de maker bedient de consument. In die volgorde en niet anders.
Mismatch van de week
Deze week las ik een stuk met als ondertitel: Finland’s effort to save the planet by ending all waste. Tot mijn verbazing is een van de aangehaalde Finse bedrijven Swappie. Een startup uit 2016 die het tot zijn missie heeft gemaakt de markt voor tweedehands telefoons te moderniseren. CEO Sami Marttinen legt uit dat men tot voor kort de kwaliteit van refurbished phones niet vertrouwde: “So that’s what we built the company on.”
Ik ben verbaasd aangezien ik Swappie tot dan toe alleen ken van een stroom YouTube-reclames met influencers die ik nooit eerder heb gezien. De slecht verlichte video’s van overenthousiaste jongeren doen me denken aan schimmige e-commerce praktijken en zeker niet aan een betrouwbaar Fins bedrijf dat de missie heeft de wereldwijde afvalberg te verkleinen.
Swappies reclames hoeven echt geen droge colleges over het belang van circulair denken te zijn, maar als je kwaliteit en betrouwbaarheid wilt uitstralen lijkt dit me ook niet de manier.
Random Picks
We kennen allemaal de testjes die we online moeten doen om te bewijzen dat we een mens zijn: Captchas. Na Captcha kwam ReCaptcha: terwijl je aantoont een mens te zijn help je oude boeken digitaliseren. Mensen hun tijd nuttig laten besteden smaakte naar meer en in 2009 begon Luis von Ahn samen met een compagnon aan de ontwikkeling van Duolingo. Inmiddels leren in de VS meer mensen een taal via de app dan via middelbaar onderwijs. Opvallend is dat de app vooral heel veel gratis gebruikers faciliteert: meer dan de helft van de inkomsten komt van 6% betalende gebruikers. Meer leren van deze inspirerende ondernemer? Bekijk de video: CNBC
Aandelenhandelsplatform Public koopt Otis. Via Otis kunnen mensen hun portfolio verder diversifiëren met fracties van alternatieve beleggingen als NFTs en sport memorabilia. Lees meer: Crunchbase
Molly White zit diep in Wikipedia en is de vrouw achter het satirische Web 3 is going just great. “The majority of people contributing to Wikipedia are doing so out of a desire to improve an encyclopedic resource. With web3 you have a whole mix of motivations, including wanting to support a specific project, wanting to do good in various broader ways, and just wanting to make a lot of money. Those things can be in conflict a lot of the time.” Een online gemeenschap gezond te houden is al moeilijk genoeg, laat staan als er ook nog geld in beeld komt aldus White. Lees meer:
Not Boring is een substack over “Web3 and Startup Strategy, but not boring”. Misschien verbazingwekkend dat de auteur van deze door meer dan 100.000 mensen gelezen nieuwsbrief tien keer meer sciencefiction boeken leest dan business boeken. Naar eigen zeggen helpen die boeken om uit te zoomen, een breder perspectief te nemen en nieuwe werelden voor te stellen. In een van zijn laatste nieuwsbrieven schrijft hij over een “science-fact” boek: The order of Time. In dit boek stelt gelauwerd natuurkundige Carlo Rovelli dat tijd niet bestaat, er zijn slechts gebeurtenissen en verbindingen. In Hegloland gaat Rovelli nog verder: niets bestaat, behalve in relatie tot andere dingen. Als dat je perspectief niet verbreedt weet ik het ook niet meer.
Packy McCormick van Not Boring vertaalt het naar de business wereld:
“This might be another reason that technical teardowns of new technologies often miss the mark: the object itself is less important than the web of relations it enables.
More practically today, it’s worth deeply understanding that things don’t have value independent of other things. The best-designed software is worthless without users. The stupidest jpeg is valuable if others believe it is.”
Tot volgende week!